|
---|
Nieuws
|
Nieuws
Bejan Matur door Willem M. Roggeman 11 maart 2019 Maar sedert het vredesproces door de Turkse overheid werd opgeblazen kreeg Bejan Matur het bijzonder moeilijk, vooral omwille van deze reportage. Zij werd zelfs opgesloten in de gevangenis en werd er gefolterd om haar bronnen prijs te geven. In 2016 besloot zij dan ook het land te verlaten omdat zij zich bedreigd voelde bij al wat zij schreef. Niet alleen was er de mogelijkheid van een proces, maar er werden ook doodsbedreigingen geuit. Zij koos dan ook voor een vrijwillige ballingschap in Londen. Maar zij miste daar de mediterrane levenswijze. Daarom keerde zij in oktober 2017 toch terug naar Istanbul. Sedertdien verdeelt zij haar tijd tussen Istanbul, Londen, Athene en Verona. Bejan Matur werd op 14 september 1968 geboren in een Koerdisch-Alevisch gezin in de oude Hitietenstad Kahramanmarash in het zuidoosten van Turkije, Koerdisch gebied. Zij studeerde aan het lyceum in de grotere stad Gaziantep en leefde toen samen met haar zusters ver van haar ouders. Haar vader wenste dat zij advocaat zou worden, of anders journalist. Aan de universiteit van Ankara studeerde zij rechten, maar zij heeft nooit een advocatenpraktijk uitgeoefend. Zij werd diep getroffen door de onrechtvaardige behandeling van de Koerden en andere etnische minderheden in Turkije, wat steeds gebeurde onder het mom van de toepassing van de wet. Ook kwam zij tot de conclusie dat zij als advocaat alleen zou kunnen optreden als verdediger van de mensenrechten, maar dat zij hiervoor over weinig juridische mogelijkheden beschikte. Al tientallen jaren heerst er een gewapend conflict tussen de Turkse staat en diverse Koerdische opstandige groeperingen. De Koerden verklaren dat zij vrijheidsstrijders zijn tegen de vreemde bezetters van hun land terwijl de Turkse staat hen bestempeld als terroristen en separatisten. Zelf was Bejan Matur tien jaar toen zij in 1978 getuige was van een pogrom op de Alevis in haar geboortestad. De vraag "Waarom doden zij ons?" heeft deze dichteres sedertdien nooit meer verlaten. Dit werd de beladen thematiek van de poëzie van Bejan Matur. In haar gedichten is vaak sprake van pijn, bloed en leed. Gelukkig laat ze zich nooit verleiden tot het schrijven van politiek geëngageerde gedichten, wat haar poëzie immers tijdgebonden en al gauw verouderd zou maken. Bovendien verafschuwt zij de slachtofferrol en streeft zij daarom eerder naar het scheppen van een ruimte om te dromen, een ruimte voor de artistieke creatie, voor hoop en liefde. Hoewel zij nooit advocaat werd, brengt Bejan Matur als auteur, zowel in haar gedichten als in artikelen, toch een pleidooi voor de mensenrechten in het algemeen, maar ook voor de rechten van de vrouw en de bescherming van andere bedreigde groepen in de samenleving. Reeds tijdens haar studies publiceerde zij poëzie in diverse tijdschriften. Haar gedichten werden toen als "duister en mystiek" bestempeld. Zij schrijft haar gedichten in het Turks, maar de gevoelswaarde en het ritme van de Koerdische taal zijn erin te herkennen. De poëzie van Bejan Matur werd reeds in meer dan twintig talen vertaald, maar er verscheen nauwelijks iets in het Nederlands. Wel trad zij in juni 2002 op tijdens het internationaal poëziefestival Poetry International in Rotterdam. Naar aanleiding hiervan verschenen twee gedichten in Nederlandse vertaling door Ireneus Spit in de bloemlezing "Hotel Parnassus", uitgegeven door De Arbeiderspers in Amsterdam. Bejan Matur wordt geregeld gevraagd om op te treden in het buitenland. Zo leerde ik haar persoonlijk kennen op het internationaal poëziefestival dat in september 2008 in Tel Aviv werd gehouden. Haar vijfde dichtbundel Ibrahim'in Beni Terketmesi (Abraham verlaat ons) verscheen in maart 2008 en werd door de critici ontvangen als haar voorlopig beste werk. De beeldvorming in dit werk werd ook weer als mystiek beschreven. De dichteres heeft inderdaad een persoonlijke ontologie gecreëerd, die steunt op de Soefi-traditie, die meer dan duizend jaar oud is. In 2009 verscheen Dogunun Kapisi: Diyarbakir (De Poort van het Oosten: Diyarbakir) en een jaar later publiceerde Bejan Matur Kader Denizi (Zee van Geloof), gedichten bij foto's van Mehmet Günyeli. Deze foto's waren eerder te zien op tentoonstellingen in prestigieuze galerieën in Istanbul en Ankara. Vanaf 2005 schreef Bejan Matur geregeld artikelen in het Turkse dagblad Zaman, maar in 2012 werd zij ontslagen. Zij werkte af en toe mee aan het Engelstalige dagblad Today's Zaman. Zij schreef hoofdzakelijk artikelen over de situatie van de Koerden, maar ook over het problematisch bestaan van de Armeniërs, over actuele politieke gebeurtenissen, minderheidsgroepen, gevangenis-literatuur en de onderdrukking van de vrouw. In haar laatste twee bundels, Son Dag (De laatste berg, 2015) en Ask Olmayan (Liefdesgedichten, 2016) vindt men de typische Koerdische levenssfeer terug in de talrijke natuurbeschrijvingen en in de weergave van de landschappen van Koerdistan, binnen en buiten de grenzen van Turkije. De bergen, de rivieren, de maan, de zon en de plantengroei komen steeds weer in deze verzen voor en bepalen mee het ritme van haar zeggings-wijze, die echter vooral door de wind wordt gedragen. Het valt dan ook onmiddellijk op dat de wind als symbool een primaire rol speelt in deze gedichten. Met haar talrijke allusies op elementen uit de eeuwenoude Koerdische cultuur neemt Bejan Matur een unieke en heel aparte plaats in de hedendaagse Turkse poëzie in. Eerste druk 100 genummerde en door de auteur en vertaler gesigneerde exemplaren.
Verhalen van de zandloper van Guy Commerman 3 februari 2019 Guy Commerman, een van onze hoog gewaardeerde auteurs bij Kleinood & Grootzeer is op 10 januari 2019 overleden. We zijn daarover ontdaan en verdrietig, want we verliezen daarmee een veelzijdig auteur en bovenal een humoristisch aimabel mens. Hij heeft op vele manieren op deskundige wijze bijgedragen aan de liefde voor, en de verspreiding van de kunst, literatuur en de poëzie in het bijzonder. Op 19 januari hebben we afscheid van hem genomen tijdens de rouwplechtigheid op Schoonselhof te Antwerpen. Gerrit Westerveld, uitgever Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren. Boekje, 62 pagina's, gelijmd 21 x 10,5 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-93-6 €18,-
Etsen van Peter Oosterbos bij Kleinood & Grootzeer 30 november 2018 Peter Oosterbos (1947) kreeg zijn opleiding deels aan de Academie St. Joost te Breda en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij verbleef enige tijd in Gent, in het kader van de Belgisch-Nederlandse cultuuruitwisseling. Met een reisbeurs van het Ministerie van Cultuur zijn er veel contacten in Polen geweest. Van 1976 t/m 2005 was hij docent aan de Academie Sint Joost te Breda aan de afdeling Autonoom/Grafiek, waar hij enkele generaties studenten opleidde in de grafische kunst. Al die jaren had hij regelmatig exposities in binnen- en buitenland en nam hij deel aan groepstentoonstellingen. Zo is hij een levenlang betrokken bij de beeldende kunst en de grafiek in het bijzonder. Peter Oosterbos over zijn werk: Individuele tentoonstellingen 1974-1976 Docent de Beeldenaar Breda – NL Werk in Collecties Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren, waarvan de eerste 10 als luxe uitgave (P15) met een originele gesigneerde en van 1-10 genummerde ets. Boekje, 16 pagina's, genaaid 21 x 21 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-92-9 €16,- / €80,-
Nieuwe dichtbundel van Bert Bevers 26 oktober 2018
Klik hier om te bestellen Zie ook de fondslijst...
Kleinood & Grootzeer verwelkomt Tony Rombouts in haar fonds met de bundel De Gedichten van het Gedicht 15 september 2018 Over Tony Rombouts Tony Rombouts De Gedichten van het Gedicht Binnen bereik de vierde bundel van Bert Kooijman bij Kleinood & Grootzeer Bert Kooijman werd in 1932 geboren in Maren aan de Maas. Hij verloor zijn moeder toen hij nog geen drie jaar oud was en verbleef langdurig in verschillende internaten, eerst bij zusters, later bij broeders. Hij studeerde M.O.-Nederlands in Tilburg, legde zijn doctoraal examen af aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen en promoveerde aan de Universitaire Instelling Antwerpen. De genummerde en gesigneerde bundel, oplage 100 stuks, is te bestellen voor €16,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen Het Japanse keramiekavontuur van 19 januari 2018 "How do you do?" "Never mind", antwoordde Sado Hiroshi. 'Het doet er niet toe.' Schoksgewijs wordt zij geconfronteerd met een totaal andere cultuur en met zichzelf en de grenzen die voor haar gelden. Voor haar doet het er namelijk wél toe! Dit is een verhaal over Oost en West, over klei en keramiek, over kunst en cultuur, over gewoonten en gebreken, over 'anders' en niet over 'beter'. Antoinette neemt u mee naar Japan. Het wordt koud, kleedt u warm. Antoinette van Brussel (1948) studeerde in Amersfoort aan de Akademie voor Beeldende Vorming. Tussen 1980 en 2007 werkte ze in haar eigen atelier en maakte ze voornamelijk terracotta beelden. Ze nam deel aan internationale workshops en cursussen. Haar werk werd geëxposeerd in binnen- en buitenland. Deze geïllustreerde paperback is te bestellen voor €20,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen Sterrenstof van Daniele Serafini 19 januari 2018 De Italiaanse dichter Daniele Serafini wordt door meerdere critici in zijn land beschouwd als de dichter van de verwijdering, van het afscheid nemen. In heel zijn oeuvre is het thema van het vertrekken als een hedendaagse Odysseus voor een onbestemde reis steeds aanwezig. Maar elk vertrek houdt toch ook weer een terugkeer in, zoals hij schrijft in het gedicht De blik van Odysseus op p. 8. Deze drang om steeds weg te trekken van de plek waar hij verblijft, verraadt de onrust van een ontheemde, iemand die zich overal een banneling voelt. Enerzijds is Serafini op zoek naar zijn roots, naar zijn Heimat zoals de titel van één van zijn gedichten luidt. Maar anderzijds is hij op zoek naar het nog onbekende, betere oord, dat hij "het elders" noemt. Deze dualiteit heeft hij vastgelegd in de titel van de verzamelbundel Tussen de wortels en het elders , die in 2016 is verschenen en met zijn 206 bladzijden een ruim overzicht biedt van de gedichten, geschreven tussen 1986 en 2016. Maar zoals alle interessante dichters is Daniele Serafini niet onder één noemer te vangen. Sommigen noemen hem een symbolist, anderen een impressionist van het woord omdat hij herhaaldelijk zijn toevlucht zoekt in de natuur, maar deze tevens vervormd ziet door de herinnering. Anderen noemen hem dan weer een lyricus omwille van zijn taalgebruik en de innerlijke rijkdom van de dichter, die hij bijna onmerkbaar op de lezer laat inwerken. Daniele Serafini publiceerde tot nog toe zeven dichtbundels. Bij het lezen van deze bundels stelt men al gauw vast dat een beperkt aantal thema's constant aanwezig is in deze poëzie, en dit vanaf de eerste bundel tot in de laatste. Enkele sleutelwoorden keren telkens weer terug in alle bundels. De meest opvallende zijn: geheugen, verbanning, vergeten, dood, heimwee, grens. Het is geen toeval dat de figuur van Odysseus een belangrijke plaats in zijn poëzie inneemt en ook in deze bundel in het begin en op het einde weer opduikt. Naar dit thema verwijzen woorden als: afscheid, vertrek, scheiding, alsook de werkwoorden "vertrekken" en "terugkeren". Dit heeft er sommige Italiaanse critici toe gebracht als hoofdthema in de poëzie van Serafini "de verwijdering" aan te duiden. Het komt mij voor dat de poëzie van Daniele Serafini er vooral op gericht is de herinnering aan voorbije ervaringen niet te laten vervagen. Wat ooit eens geweest is, maar waarvan men kan aannemen dat het nooit meer terugkomt, kan alleen maar blijven bestaan in de vorm van een herinnering. De grens aftasten tussen het zich blijven herinneren en het vergeten is de activiteit van deze dichter, die telkens weer in zijn gedichten poogt de reeds vervagende herinneringen vast te leggen vooraleer ze helemaal oplossen in de nevels van het verleden. In nagenoeg alle gedichten roept Serafini momenten uit het verleden op, die hij alleen maar door middel van de poëzie voor verdwijnen kan behoeden. Het autobiografisch karakter van vele gedichten is onmiddellijk herkenbaar. Het begint in deze bloemlezing reeds meteen in het eerste gedicht, dat Daniele Serafini aan zijn vader heeft opgedragen. De dichter werd op 11 januari 1952 geboren in Emilia-Romagna in het noordoosten van Italië als zoon van een militaire piloot, die vooral tijdens de tweede wereldoorlog actief was. In het gedicht Terug naar Campoformido roept de dichter deze vaderfiguur op. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Daniele Serafini thans directeur is van het Francesco Baracca Luchtvaart Museum. Hij heeft bovendien de leiding van de stedelijke dienst voor het tentoonstellingsbeleid in musea en kunstgalerieën van het stadje Lugo, gelegen tussen Bologna en Ravenna. Hij studeerde Letteren en Wijsbegeerte aan de universiteit van Bologna. Op het eind van de jaren tachtig verbleef hij twee jaar in Engeland, Wales en Ierland. Daarna studeerde hij nog Frans aan de universiteit van Caen in Frankrijk en ten slotte Duits aan de universiteiten van Wenen en Heidelberg. In het gedicht Crawl voor Dora verwijst Serafini naar Dora Markus . Dit is de titel van één van de mooiste gedichten van Eugenio Montale, de Italiaanse dichter die in 1975 de Nobelprijs voor Literatuur ontving. Dit gedicht van Montale is geïnspireerd door een geheimzinnige vrouw. In het begin wordt Porto Corsini vermeld, dat gelegen is op 38 km van Lugo, de woonplaats van de dichter Daniele Serafini, die geregeld bij Porto Corsini in zee gaat zwemmen. Het gedicht Op de heuvels heeft Serafini opgedragen aan twee bevriende Ierse dichters, Gabriel Rosenstock en William Wall. In de laatste strofe van dit gedicht verwijzen de woorden "rozenstruik" en "muur" naar de familienaam van de Ierse dichters. Het gedicht Ulricht is opgedragen aan de nagedachtenis van Giovanni Nadiani, een Italiaanse dichter in het Romagnola-dialect, die hij goed kende als mederedacteur van het tijdschrift Tratti. In het gedicht Heimat verwerkt Serafini herinneringen aan zijn kindertijd. Zo begint dit gedicht met twee versregels in dialect. Dit waren de eerste dialectwoorden die hij als klein kind hoorde. De eerste versregel is geschreven in het dialect van Friuli. "El mi frut" betekent "mijn klein kind" . De woorden "stelutis alpinis" betekenen "Alpensterren" en komen voor in een liedje uit de Eerste Wereldoorlog, dat zijn moeder vaak voor hem zong. De tweede versregel is in het Romagnolo-dialect en betekent "de hemel, het donker, het paradijs". In versregel 16 komt "il galateo in bosco" voor, dat verwijst naar een handboek voor de etiquette, geschreven door Giovanni della Casa Galateo. Maar "Galateo in bosco" is tevens de titel van een dichtbundel van Andrea Zanzotto, één van de belangrijkste Italiaanse dichters uit de 20ste eeuw. Voor zijn bundel Eeuwig roept de zee kreeg Daniele Serafini een eervolle vermelding bij de toekenning van de belangrijke literaire prijs Eugenio Montale. Benevens zijn poëtisch oeuvre schreef hij ook twee prozawerken, namelijk de roman Café Hawelka (1995), geïnspireerd door het gelijknamige koffiehuis in Wenen, en de novelle Il Maggiore Harris (1996). Hij was redactielid van twee literaire tijdschriften: Origini en Tratti . Zijn gedichten werden in verscheidene landen vertaald. Zelf heeft hij poëzie vertaald van de Franse dichter Bruno Cany, van de Britse dichter Harry Guest en van de Ierse dichters Theo Dorgan, Sean Dunne, Fred Johnston, Gabriel Rosenstock en William Wall. Tot drie maal toe kwam Daniele Serafini op de shortlist voor een belangrijke literaire prijs in Italië, maar die zouden hem telkens ontglippen. De eerste keer was met de bundel Keltisch landschap , waarmee hij in aanmerking kwam voor de prijs Diego Valeri , die jaarlijks wordt toegekend voor het beste debuut. In 2013 werd hij genomineerd voor de Internationale Prijs Città di Marinero in Palermo en ten slotte kwam hij met Eeuwig roept de zee in aanmerking voor de zeer belangrijke prijs Eugenio Montale , die was opgericht door Maria Luisa Spaziani, een weduwe van de Nobelprijswinnaar. In het boeiende oeuvre van Daniele Serafini is er vaak sprake van archetypes, van leven en dood, van begin en einde, maar hij schept in zijn gedichten een eigen, weliswaar herkenbare, wereld waarin hij zich vooral kritisch opstelt tegenover de hedendaagse maatschappij en levenswijze, maar vooral tegen de hedendaagse mythes die door sommige politici in het leven worden geroepen. Daniele Serafini heeft eraan gehouden zijn dankbaarheid te betuigen tegenover Tiziana Calà en Giulia Falcini, twee studenten aan de Scuola di Lingue, Traduzione e Interpretazione, dit is de faculteit voor Vertalingen op de Campus van Forli, verbonden aan de universiteit van Bologna, voor hun medewerking bij de voorbereiding en de samenstelling van deze bundel. Het was trouwens aan dezelfde Scuola dat de dichter en vertaler Giovanni Nadiani (1954-2016) doceerde, aan wie Serafini in deze bundel het gedicht "Ulricht" heeft opgedragen. Giovanni Nadiani heeft als germanist ook vier dichtbundels van mij in het Italiaans vertaald. Bij de uitgeverij Mobydick in Faenza, waarvan hij trouwens zelf medeoprichter was, bracht Nadiani drie dichtbundels van mij onder, namelijk L'invenzione della tenerezza (1995), L'utile della poesia (2004) en Blue Notebook (2007), deze laatste was een CD waarop hij samen met mij de gedichten las, met een tekstboekje in twee talen. Na de onverwachte dood van Guido Leotta (1957-2014), de directeur van de uitgeverij Mobydick, bracht Nadiani nog een vierde bundel, Appunti per una poetica del tempo (2015), bij de uitgeverij Carta Canta in Forli. Bij de uitgeverij Mobydick in Faenza verschenen ook de eerste vijf bundels van Daniele Serafini, Paesaggio celtico (Keltisch landschap, 1993), Luce di confine (Grenslicht, 1993), Eterno chiama il mare (Eeuwig roept de zee, 1997), Dopo l'amore (Na de liefde, 2004) en Quando eravamo re (Toen we koningen waren, 2012). Nadat deze uitgeverij in 2014 werd opgeheven door het overlijden van de directeur verschenen de volgende twee bundels van Daniele Serafini, Polvere di stelle (Sterrenstof, 2016) en Tra le radici e l'altrove (Tussen de wortels en het elders, 2016) bij de uitgeverij L'Arcolaio in Forli. Deze laatste bundel heeft als ondertitel "Gedichten 1986-2016" , telt 160 bladzijden en bevat een keuze uit de vorige zes bundels, aangevuld met enkele nieuwe gedichten. Daniele Serafini heb ik leren kennen tijdens het derde internationaal poëziefestival dat door de uitgeverij Mobydick, of liever door zijn directeur Guido Leotta, in Faenza in 1993 werd georganiseerd. Sedertdien hebben wij elkaar nog een paar keer ontmoet, maar wij bleven verder met elkaar in contact dank zij dat wondermiddel van de email, waarbij je nog dezelfde dag antwoord krijgt, waar je vroeger twee weken moest wachten om een brief terug te ontvangen. Ik herinner mij dat alle deelnemers aan het festival in 1993 door Serafini werden uitgenodigd in zijn woning in Lugo, waar dranken en hapjes klaar stonden. Ook Guido Leotta en Giovanni Nadiani waren daarbij. Beiden hebben ons echter intussen op een wrede manier verlaten. De eerste werd op straat door een hartaanval geveld. De tweede streed een jaar lang tegen kanker. Maar Serafini en ik bleven elkaar al die jaren opzoeken, in onze dichtbundels. Willem M. Roggeman De genummerde en gesigneerde bundel, oplage 100 stuks, is te bestellen voor €16,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen Kleinood & Grootzeer verovert Italië 26 januari 2018
De stadswallen van Kilfinane van Gabriel Rosenstock 19 januari 2018 De Ierse dichter Gabriel Rosenstock heeft een merkwaardige evolutie doorgemaakt, die ertoe heeft geleid dat hij nu in literaire kringen over de hele wereld bekend is. Hij wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste dichter in de Ierse taal, maar ook als iemand die voortdurend de grenzen van de poëzie verlegt. Al vele jaren getuigt hij van een onverdroten werklust met als resultaat dat hij reeds meer dan honderdzestig titels heeft gepubliceerd, met eigen werk of vertalingen, nagenoeg allemaal geschreven in het Gaelic, de eeuwenoude Keltische taal die met uitsterven was bedreigd tot de Ierse republiek, bij het uitroepen van de onafhankelijkheid op 6 december 1921 de oude volkstaal weer in ere herstelde. Het Iers is verwant met het Schotse Gaelic, het Welsh en het Bretons. Tot en met de zestiende eeuw werd het Iers door nagenoeg iedereen in Ierland gesproken. Daarna verboden de Engelse bezetters het gebruik van deze taal en werd het Engels als algemene voertaal ingevoerd. Ierland telde aanvankelijk zeven miljoen inwoners, maar door de hongersnood en de daaraan verbonden emigratie in het midden van de negentiende eeuw viel de bevolking terug tot drie miljoen. Thans zijn er opnieuw bijna vijf miljoen inwoners, waarvan 70.000, vooral op het platteland, het Gaelic als dagelijkse omgangstaal gebruiken. Het Iers is echter een verplicht vak in alle lagere scholen geworden. Gabriel Rosenstock werd op 29 september 1949 geboren in het stadje Kilfinane, gelegen in het graafschap Limerick, in zuidwest Ierland, als zoon van een Duitse geneesheer uit Schleswig-Holstein, die het naoorlogse Duitsland is ontvlucht. Zijn moeder was een Ierse verpleegster uit Galway. Hij werd het derde kind uit een gezin met zes kinderen en hij was het eerste kind van dit gezin dat in Ierland werd geboren. Rosenstock schreef heel wat autobiografische gedichten, zoals "De spreekkamer van mijn vader", dat over de dokterspraktijk van zijn vader handelt en dat in deze bundel werd opgenomen. Aan zijn geboortestad Kilfinane heeft hij verscheidene gedichten gewijd, waarvan men er ook een paar in deze vertalingen zal aantreffen. Hij studeerde aan het University College in Cork, waar hij in het begin van de jaren zeventig deel uitmaakte van de dichtersgroep Innti, die zich tot doel stelde het Gaelic te laten evolueren van een landbouwerstaal tot een cultuurtaal, maar ook tot een taal die opstandig kan klinken, zowel op politiek als op sociaal gebied. Deze dichter heeft bewezen dat de Ierse taal het snelste middel is om, zonder de liefde voor eigen land en taal te verwaarlozen, te evolueren naar een kosmopolitische levensvisie, die hem verheft boven het beperkende Keltisch nationalisme maar ook boven de Engels- Ierse navelstaarderij. Deze literaire duizendpoot publiceerde ook romans, essays, toneelwerken, en zowel proza als poëzie voor kinderen. Als dichter beoefent hij allerlei genres, van de ballade tot de haiku of de canto. Zijn belangstelling gaat uit naar de Indische wijsbegeerte maar even goed naar de oude beschavingen van Azteken en andere volkeren in Centraal- en Zuid-Amerika. Zijn poëzie valt op door de ongebruikelijke onderwerpen, het boeiende woordenspel, de vaak gewaagde, ongeremde speelsheid van zijn verbeelding. Hij is een dichter die niet zozeer zoekt naar de waarheid, maar die onderzoekt wat de waarheid zou moeten zijn. Zijn eerste dichtbundel, Susanna sa Seomra Folctha (Susanna in de Badkamer), verscheen in de herfst van 1973. Dit was een bundel met een wilde verbeelding, erotisch geladen, barstend van een onbedwingbare nood om uit te dagen zowel in de gebruikte stijl als in de onderwerpen. Hier was meteen een zelfzekere dichter aan het woord, die een vernieuwing van de poëzie in het Gaelic aankondigde. Deze bundel was dan ook een verfrissend verschijnsel in het landschap van de folkloristische en pastorale literatuur die tot dan in het Gaelic werd geschreven. Gabriel Rosenstock heeft echter steeds een grote belangstelling getoond voor etnische culturen over de hele wereld. Hij kiest steeds de kant van de kleine taalgebieden, van marginale volksstammen, van de uitgestotenen en van de bedreigde ecosystemen. Zijn belangstelling zowel voor het lokale als voor het wereldwijde leiden tot een vreemde vermenging in zijn gedichten. In meer recente bundels als Syojo (2001), Bliain an Bhandé (Het jaar van de godin, 2008) en Sasquatch (2013) is de invloed van het Verre Oosten duidelijk merkbaar. Reeds heel vroeg bleek zijn belangstelling voor Japanse kunst en esthetica. Hij is thans de belangrijkste beoefenaar van de haiku in Ierland. Vreemd genoeg is de haiku verwant met heel oude Ierse dichtvormen. De poëzie van Rosenstock zit boordevol met verwijzingen naar de dieren- en de plantenwereld, vooral in zijn haiku's en in zijn verzen voor kinderen. Maar hij streeft ook naar een innerlijke bevrijding die hij vindt in de oosterse mystiek. Zijn levensvisie sluit nauw aan bij het Boeddhisme, dat trouwens talrijke sporen in zijn gedichten heeft nagelaten. Tegelijkertijd tast Rosenstock de grenzen af van de mogelijkheden van de Ierse taal en poëzie. Net als Yeats vertegenwoordigt hij het beste uit de Ierse traditie, maar hij combineert deze met een grote kennis en openheid voor wat elders in de wereld, en dan vooral in de Indische poëzie en filosofie, aan de gang is. Geen wonder dan ook dat Gabriel Rosenstock op talrijke internationale poëziefestivals werd uitgenodigd, zowel in India en Pakistan, als in Japan, Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika, Australië en over nagenoeg heel Europa. Behalve als dichter is Gabriel Rosenstock bijzonder actief als vertaler vanuit het Engels naar het Iers en vanuit het Gaelic naar het Engels. Zo heeft hij o.m. een keuze uit de poëzie van de Ierse Nobelprijswinnaar Seamus Heaney in het Gaelic vertaald. Bovendien speelt hij ook in het literaire leven in Dublin en elders in de wereld een belangrijke rol. Hij was jarenlang voorzitter van de Stichting Poetry Ireland. Hij is levenslang erelid van de Ierse Vereniging van Vertalers en Tolken. Erelid van de Europese Haiku Vereniging. Doceerde het schrijven van haiku's aan de Schule für Dichtung in Wenen en op het literaire festival in Haiderabad. Hij ontving trouwens een medaille voor verleende literaire diensten in Pakistan. Lid van de Adviescommissie voor Poetry India. Corresponderend lid van de Griekse Vereniging van Letterkundigen. Lid van Keltisch Boeddhisme. Ten slotte is hij lid van de Aosdána, de Ierse Academie voor Letteren en Kunsten. Tot nog toe publiceerde Gabriel Rosenstock zeventien dichtbundels in het Gaelic. Maar daarnaast verschenen in Ierland en Engeland verscheidene bundels met vertalingen van zijn gedichten, zoals Portrait of the Artist as an Abominable Snowman, vertaald door Michael Hartnett en Jason Sommer, verschenen in 1989 bij Forest Books in Londen. In Ierland verschenen ook tweetalige bloemlezingen uit zijn werk, met een keuze uit zijn vroeger werk, aangevuld telkens met nieuwe gedichten, zowel in Gaelic als in het Engels. Zo verschenen in 2005 Rogha Dánta/Selected Poems en in 2014 Margadh na Míol in Valparaiso/ The Flee Market in Valparaiso, vertaald door Paddy Bushe en geselecteerd door Cathal O Searcaigh. Deze laatste bloemlezing bevat een keuze uit zeventien bundels, gaande van zijn debuutbundel Susanne sa Seomra Folctha/ Susanna in the Bathroom (1973) over Tuirlingt/Descent (1978), Ní Miam Léi an Fhilíocht níos mó/She Has Gone Beyond Poetry Now (1993), Bliain an Bhandé/Year of the Goddess (2007) tot Sasquatch (2013). Het is de grote verdienste van Gabriel Rosenstock dat hij niet alleen een frisse, heel originele poëzie schrijft, maar dat hij er bovendien in geslaagd is een eeuwenoude taal, die in een strak keurslijf zat, heel soepel te hanteren zodat het Gaelic de indruk wekt een nieuwe, heel moderne taal te zijn. Dat hij Seamus Heaney in het Iers heeft vertaald, bewijst dat hij vast overtuigd is van de toekomstmogelijkheden van de Ierse taal. Willem M. Roggeman De genummerde en gesigneerde bundel, oplage 100 stuks, is te bestellen voor €16,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen
Zie voor oud nieuws Voltooid Verleden Tijd |
---|