Home

Adres

Nieuws

Leporello's

Boeken

Luxe uitgaven

Auteurs

Fondslijst

Bestellen

Links

VVT

 

 

 

Nieuws

laatste keer bijgewerkt: 11 maart 2019

terug...

Bejan Matur

door Willem M. Roggeman

11 maart 2019
Bejan Matur behoort tot de bekendste en bij literatuur-liefhebbers meest gewaardeerde dichters in Turkije. Bij de politieke overheid van haar land ligt dat anders. Maar zij heeft intussen ook een internationale faam opgebouwd. Haar poëzie werd in verscheidene talen vertaald en zelf wordt zij geregeld gevraagd als gast op internationale poëziefestivals. Zij publiceerde tot nog toe in Turkije tien werken, negen dichtbundels en een prozaboek dat als literaire journalistiek kan bestempeld worden. Dit boek, Dagin Ardina Bakmak (Kijken achter de berg), handelt over de Koerdische kwestie en verscheen in februari 2011. Er heerste toen in Turkije een nog rustige periode waarin er een vredesproces aan de gang was. Bejan Matur besloot over de PKK-guerilleros te schrijven. Zij trok hiervoor naar het gebied waar de Koerdische vrijheidsstrijders zich schuilhielden en zij had meerdere gesprekken met hen. Deze gesprekken dienden als basis voor dit nog steeds actuele boek over een volk zonder land. Dit boek werd onmiddellijk een bestseller. Er werden meer dan 50.000 exemplaren van verkocht en nadien werden er nog verscheidene clandestiene uitgaven van gemaakt.

Maar sedert het vredesproces door de Turkse overheid werd opgeblazen kreeg Bejan Matur het bijzonder moeilijk, vooral omwille van deze reportage. Zij werd zelfs opgesloten in de gevangenis en werd er gefolterd om haar bronnen prijs te geven. In 2016 besloot zij dan ook het land te verlaten omdat zij zich bedreigd voelde bij al wat zij schreef. Niet alleen was er de mogelijkheid van een proces, maar er werden ook doodsbedreigingen geuit. Zij koos dan ook voor een vrijwillige ballingschap in Londen. Maar zij miste daar de mediterrane levenswijze. Daarom keerde zij in oktober 2017 toch terug naar Istanbul. Sedertdien verdeelt zij haar tijd tussen Istanbul, Londen, Athene en Verona.

Bejan Matur werd op 14 september 1968 geboren in een Koerdisch-Alevisch gezin in de oude Hitietenstad Kahramanmarash in het zuidoosten van Turkije, Koerdisch gebied. Zij studeerde aan het lyceum in de grotere stad Gaziantep en leefde toen samen met haar zusters ver van haar ouders. Haar vader wenste dat zij advocaat zou worden, of anders journalist.

Aan de universiteit van Ankara studeerde zij rechten, maar zij heeft nooit een advocatenpraktijk uitgeoefend. Zij werd diep getroffen door de onrechtvaardige behandeling van de Koerden en andere etnische minderheden in Turkije, wat steeds gebeurde onder het mom van de toepassing van de wet. Ook kwam zij tot de conclusie dat zij als advocaat alleen zou kunnen optreden als verdediger van de mensenrechten, maar dat zij hiervoor over weinig juridische mogelijkheden beschikte.

Al tientallen jaren heerst er een gewapend conflict tussen de Turkse staat en diverse Koerdische opstandige groeperingen. De Koerden verklaren dat zij vrijheidsstrijders zijn tegen de vreemde bezetters van hun land terwijl de Turkse staat hen bestempeld als terroristen en separatisten. Zelf was Bejan Matur tien jaar toen zij in 1978 getuige was van een pogrom op de Alevis in haar geboortestad. De vraag "Waarom doden zij ons?" heeft deze dichteres sedertdien nooit meer verlaten. Dit werd de beladen thematiek van de poëzie van Bejan Matur. In haar gedichten is vaak sprake van pijn, bloed en leed. Gelukkig laat ze zich nooit verleiden tot het schrijven van politiek geëngageerde gedichten, wat haar poëzie immers tijdgebonden en al gauw verouderd zou maken. Bovendien verafschuwt zij de slachtofferrol en streeft zij daarom eerder naar het scheppen van een ruimte om te dromen, een ruimte voor de artistieke creatie, voor hoop en liefde.

Hoewel zij nooit advocaat werd, brengt Bejan Matur als auteur, zowel in haar gedichten als in artikelen, toch een pleidooi voor de mensenrechten in het algemeen, maar ook voor de rechten van de vrouw en de bescherming van andere bedreigde groepen in de samenleving. Reeds tijdens haar studies publiceerde zij poëzie in diverse tijdschriften. Haar gedichten werden toen als "duister en mystiek" bestempeld. Zij schrijft haar gedichten in het Turks, maar de gevoelswaarde en het ritme van de Koerdische taal zijn erin te herkennen.
Vaak wordt god genoemd in deze gedichten, maar steeds volledig met kleine letters geschreven. Men moet de naam god dan ook niet zo zeer lezen in religieuze zin, maar eerder als een zinnebeeld voor het menselijk hart dat verlangt naar vrede, vrijheid en liefde voor de medemens. Dit wordt vooral duidelijk in het gedicht "Ceremoniële gewaden" waar zij schrijft: Misschien is geschiedenis een vergissing, zegt de dichter. De mens zelf is een vergissing, zegt god.

Haar eerste dichtbundel Rüzgar Dolu Konaklar (De wind huilt tussen de herenhuizen) verscheen in 1996 en stond volledig buiten de heersende trend in de Turkse poëzie. Deze sjamanistische poëzie met haar heidense beelden hoorde eerder bij het verleden dan bij het heden. Precies hierdoor trok hij sterk de aandacht. Voor deze bundel kreeg Bejan Matur zelfs verscheidene prijzen.
Haar tweede bundel, Tanri Görmesin Harflerini (God moet mijn handgeschreven brief niet zien) verscheen in 1999 en werd eveneens gunstig onthaald. In 2002 verschenen tegelijkertijd twee bundels, Ayin Büyüttügü Ogüllar (Zonen opgevoed door de maan) en Onün çölünde (In zijn woestijn).

De poëzie van Bejan Matur werd reeds in meer dan twintig talen vertaald, maar er verscheen nauwelijks iets in het Nederlands. Wel trad zij in juni 2002 op tijdens het internationaal poëziefestival Poetry International in Rotterdam. Naar aanleiding hiervan verschenen twee gedichten in Nederlandse vertaling door Ireneus Spit in de bloemlezing "Hotel Parnassus", uitgegeven door De Arbeiderspers in Amsterdam.
In Engeland verscheen in 2003 de bundel In the Temple of a Patient God en bij de uitgeverij Phi in Luxemburg verscheen een Duitse en een Franse bundel.

Bejan Matur wordt geregeld gevraagd om op te treden in het buitenland. Zo leerde ik haar persoonlijk kennen op het internationaal poëziefestival dat in september 2008 in Tel Aviv werd gehouden.

Haar vijfde dichtbundel Ibrahim'in Beni Terketmesi (Abraham verlaat ons) verscheen in maart 2008 en werd door de critici ontvangen als haar voorlopig beste werk. De beeldvorming in dit werk werd ook weer als mystiek beschreven. De dichteres heeft inderdaad een persoonlijke ontologie gecreëerd, die steunt op de Soefi-traditie, die meer dan duizend jaar oud is. In 2009 verscheen Dogunun Kapisi: Diyarbakir (De Poort van het Oosten: Diyarbakir) en een jaar later publiceerde Bejan Matur Kader Denizi (Zee van Geloof), gedichten bij foto's van Mehmet Günyeli. Deze foto's waren eerder te zien op tentoonstellingen in prestigieuze galerieën in Istanbul en Ankara.

Vanaf 2005 schreef Bejan Matur geregeld artikelen in het Turkse dagblad Zaman, maar in 2012 werd zij ontslagen. Zij werkte af en toe mee aan het Engelstalige dagblad Today's Zaman. Zij schreef hoofdzakelijk artikelen over de situatie van de Koerden, maar ook over het problematisch bestaan van de Armeniërs, over actuele politieke gebeurtenissen, minderheidsgroepen, gevangenis-literatuur en de onderdrukking van de vrouw.
Thans werkt zij aan geen enkele krant meer mee.

In haar laatste twee bundels, Son Dag (De laatste berg, 2015) en Ask Olmayan (Liefdesgedichten, 2016) vindt men de typische Koerdische levenssfeer terug in de talrijke natuurbeschrijvingen en in de weergave van de landschappen van Koerdistan, binnen en buiten de grenzen van Turkije. De bergen, de rivieren, de maan, de zon en de plantengroei komen steeds weer in deze verzen voor en bepalen mee het ritme van haar zeggings-wijze, die echter vooral door de wind wordt gedragen. Het valt dan ook onmiddellijk op dat de wind als symbool een primaire rol speelt in deze gedichten. Met haar talrijke allusies op elementen uit de eeuwenoude Koerdische cultuur neemt Bejan Matur een unieke en heel aparte plaats in de hedendaagse Turkse poëzie in.

Eerste druk 100 genummerde en door de auteur en vertaler gesigneerde exemplaren.
Boekje, 54 pagina's, gelijmd 21 x 10,5 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-89-9 €18,-
Klik hier om te bestellen
Zie ook de fondslijst...

 

terug...

Verhalen van de zandloper van Guy Commerman

3 februari 2019
Guy Commerman is op 10 januari 2019 overleden terwijl zijn nieuwe bundel “Verhalen van de zandloper” juist was afgerond.

Guy Commerman, een van onze hoog gewaardeerde auteurs bij Kleinood & Grootzeer is op 10 januari 2019 overleden. We zijn daarover ontdaan en verdrietig, want we verliezen daarmee een veelzijdig auteur en bovenal een humoristisch aimabel mens. Hij heeft op vele manieren op deskundige wijze bijgedragen aan de liefde voor, en de verspreiding van de kunst, literatuur en de poëzie in het bijzonder. Op 19 januari hebben we afscheid van hem genomen tijdens de rouwplechtigheid op Schoonselhof te Antwerpen.
Dit verlies komt nog harder aan doordat we juist de voorbereidingen voor zijn derde bundel “Verhalen van de zandloper” bij Kleinood & Grootzeer hadden afgerond en van hem het groene licht hadden gekregen om de bundel te drukken. We putten enige troost uit de wetenschap dat hij een paar dagen voor zijn overlijden de eerste complete bundel nog in handen heeft gekregen.
We zullen de komende tijd nog meer aandacht besteden aan Guy Commerman's nieuwe dichtbundel “Verhalen van de zandloper”.

Gerrit Westerveld, uitgever

Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren. Boekje, 62 pagina's, gelijmd 21 x 10,5 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-93-6 €18,-
Klik hier om te bestellen

Zie ook de fondslijst...

 

terug...

Etsen van Peter Oosterbos bij Kleinood & Grootzeer

30 november 2018
De eerste publicatie met etsen van Peter Oosterbos bij Kleinood & Grootzeer, met een luxe uitgave met een originele ets van de graficus in een oplage van 10 exemplaren.

Peter Oosterbos (1947) kreeg zijn opleiding deels aan de Academie St. Joost te Breda en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij verbleef enige tijd in Gent, in het kader van de Belgisch-Nederlandse cultuuruitwisseling. Met een reisbeurs van het Ministerie van Cultuur zijn er veel contacten in Polen geweest.

Van 1976 t/m 2005 was hij docent aan de Academie Sint Joost te Breda aan de afdeling Autonoom/Grafiek, waar hij enkele generaties studenten opleidde in de grafische kunst. Al die jaren had hij regelmatig exposities in binnen- en buitenland en nam hij deel aan groepstentoonstellingen. Zo is hij een levenlang betrokken bij de beeldende kunst en de grafiek in het bijzonder.

Peter Oosterbos over zijn werk:
Zomaar lopen, varen, kijken en eigenlijk niets van plan zijn. Het best gaat dat in de open ruimte, in gebieden die worden aangemerkt als natuur. Tijdens het maken van mijn werk moet dat zoveel mogelijk gaan in de sfeer als hierboven beschreven. Er gelden wel zelf gestelde regels en codes.

Individuele tentoonstellingen
1971 Universiteit -Tilburg - NL
1972 Galerie Konvent - Lier - B
1973 Galerie Kapelhuis - Amersfoort – NL
1974 Galerie Duka - Bad Homburg – D
1974-1977 Galerie Arta - Den Haag - NL
1975 Ministerie van Volkshuisvesting - Den Haag – NL
1975 Gemeentehuis - Oudenbosch – NL
1976 Galerie B.- Cracow – PL
1976 Tongerlohuys - Roosendaal – NL
1977 Gemeente Museum - Maassluis – NL
1977 Galerie 't Klopjeshuis - Borne – NL
1978 Cultureel Centrum - Heereveen – NL
1986 Galerie Kokon - Tilburg – NL
1987 Galerie Kokon - Tilburg – NL
Gevangentoren - Vlissingen – NL
De Beyerd - Breda – NL
Galerie De Reiger - Utrecht – NL
1988 Gray Gallery - Kapellen – B
1990 Tongerlohuys - Roosendaal – NL
1992-1993 Galerie De Verbeelding - Nijmegen – NL
1994 Tongerlohuys - Roosendaal – NL
1997-1998 Kunstkader - Bergen op Zoom - NL
2011 Lijstmakerij P5 - Zwingelspaan - NL

1974-1976 Docent de Beeldenaar Breda – NL
1976-2005 Docent Academie Sint Joost - Breda - NL

Werk in Collecties
Werk in bezit van het Ministerie van Cultuur – NL
Gemeente Roosendaal – NL
Albertina Bibliotheek Brussel – B
Collectie Rabobank – NL
Verder in privé collectie's o.a. in Nederland, België en Polen

Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren, waarvan de eerste 10 als luxe uitgave (P15) met een originele gesigneerde en van 1-10 genummerde ets. Boekje, 16 pagina's, genaaid 21 x 21 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-92-9 €16,- / €80,-
Klik hier om te bestellen
Zie ook de fondslijst...

 

terug...

Nieuwe dichtbundel van Bert Bevers

26 oktober 2018
Nederzettingen
is de titel van de nieuwe dichtbundel van Bert Bevers, verschenen bij uitgeverij Kleinood & Grootzeer. De bundel is verdeeld in drie reeksen: Nederzettingen, Uit de tijd en Gedichten uit een stadje in de heuvels en bevat dertig recente gedichten.
Bert Bevers is een dichter met een brede kijk op zijn onderwerpen en een onmiskenbaar eigen idioom.



Bert Bevers (° Bergen op Zoom, 1954) woont en werkt in Antwerpen. Keuzes uit zijn gedichten verschenen in de verzamelbundels Afglans (1997) en Eigen terrein (2013). Werk van zijn hand verscheen in literaire tijdschriften als Ballustrada, Bzzlletin, Deus ex Machina, Dietsche Warande & Belfort, Digther, Fleurs du mal, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, Hollands Maandblad, Meander, Poëziekrant, De Tweede Ronde, TZUM en Versindaba alsmede in vele bloemlezingen.

Hedwig Speliers schreef over zijn werk in Poëziekrant: ‘In meestal korte taalmodules werkt Bert Bevers met een intellectuele voedingsbodem aan een stoïcijns gekleurd wereldbeeld. Hij doet dit in beheerste, vaste klankrasters. Er zindert vaak een betoverende klank door, klank die je aangrijpt door zijn semantisch rijke impact. Bij het lezen van deze gedichten denk je constant: zo en niet anders moet het.'

Voor meer inlichtingen: www.bertbevers.com

Zijn eerdere bundels bij Kleinood & Grootzeer In de buurt van de wereld, Uit de herinneringen van een souffleur en Arrondissementen zijn nog steeds verkrijgbaar.

Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren. Boekje, 42 pagina's, gelijmd 21 x 10,5 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-91-2. Prijs € 18,-
Klik hier om te bestellen

Zie ook de fondslijst...

 

terug...

Kleinood & Grootzeer verwelkomt Tony Rombouts in haar fonds met de bundel De Gedichten van het Gedicht

15 september 2018
‘De Gedichten van het Gedicht'

De bundel die nu bij uitgeverij Kleinood & Grootzeer verschijnt bestaat uit twee delen.
In het eerste deel, ‘Op Weg' verwerkt de dichter zijn ervaringen in Sint-Petersburg, vervolgens gaat hij samen met de Muze op bezoek in zes Antwerpse musea en na een intermezzo met drie huldes aan overleden letterkundigen, ondertneemt hij met de algebraïsche onbekenden X, Y en Z een zoektocht naar de essentie van creativititeit.
In het tweede gedeelte, ‘In Zicht' , voert de dichter eerst een dialogisch kat-en-muis-spelletje met het gedicht, waarna het gedicht zelf verklaart op welke manier er poëzie dient geschreven te worden. Het resultaat is verrassend en daardoor is deze bundel een eigenzinnig en zelfstandig werk geworden.

Over Tony Rombouts
Tony Rombouts werd op 7 februari 1941 te Hoboken (Antwerpen) geboren.
Hij is dichter, performer en organisator van haast ontelbare poëziemanifestaties waaronder vijf Nachten van de Poëzie te Antwerpen.
Hij was redacteur van de literaire tijdschriften Stuip, TNT, Trap, Radar, het Tienjaarlijks Tijdschrift en De Auteur.
In 1973 startte hij de Uitgeverij Contramine die tot nog toe 75 dichtbundels heeft gepubliceerd.
Sinds 1980 is hij bestuurslid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, hij was penningmeester, nadien secretaris en voorzitter. Sinds 2015 is hij ere-voorzitter van deze vereniging.
In 1985 was hij medestichter van de Federatie van Europese Schrijversverenigingen, een internationale stichting die regelmatig het Europees Schrijverscongres organiseert.
Van 1982 tot 2001 was hij redacteur informatie bij de stad Antwerpen en publiceerde hij bijdragen en een column over boeken in de stedelijke informatiekrant De Antwerpenaar.
In 1986 en 1987 was hij mede-organisator van het stedelijk STEENFESTIVAL, een drie weken durend festival met dagelijks optredens met pop- en jazzmuziek, chansons, ballet en literatuur.
In 1990 was hij samen met Marcel van Maele de organisator van de Tempel van de Poëzie tijdens de Paulusfeesten te Oostende.
Van 1995 tot en met 2001 was hij ‘Poëzieburgemeester' van Assenede en verzorgde hij het omvangrijke poëziegebeuren tijdens de internationale kunstenfestivals A(rt)SSENEDE.
In 2003 werd hij voorzitter van LiterGra, een vereniging die zich inzet voor de samenwerking van dichters met beeldende kunstenaars en die in de periode 2005-2010, met de overkoepelende titel ‘Hoogland – Laagland', drie portfolio's heeft uitgegeven waaraan 28 grafici en dichters uit Vlaanderen, Zwitserland en Liechtenstein hebben meegewerkt.
In 2004 organiseerde hij het kunstenfestival ‘KASTER LEEST !' in de dorpskom van Kasterlee, met medewerking van tien beeldende kunstenaars en tien dichters.
Als auteur debuteerde hij in 1961 met ‘de makette van de ruimte en de tijd' (poëtisch proza) dat fel opgemerkt werd door Louis Paul Boon. Nadien volgden nog twee publicaties met poëtisch proza en een twintigtal dichtbundels, waaronder: ‘De feodale verzen' (gedichten 1960-1967), ‘Les demoiselles de la mer (zesde druk 1996), ‘Dromende Doler', ‘Carezza Veneziana', ‘Gedichten voor Päivi/Runoja Päiville' (een drietalige dichtbundel in het Nederlands, Engels en Fins), ‘Antwerpen met taal getekend', ‘Het Gruwelpaleis', ‘De witte Wandelaar' (gedichten 1960-2000), ‘Een Dandy' en ‘Château Les Beaux Arts'.
Daarnaast publiceerde hij gedichten bij grafiek van beeldend kunstenaar Niki Faes, verzameld in bibliofiele kunstmappen met als titels: ‘Een hand vol druppels', ‘De geheime garderobe van grafiek en poëzie', ‘Ver hulde woorden' en ‘Autonoom'.
Gedichten van Tony Rombouts werden vertaald en verschenen in tijdschriften en bloemlezingen in het Frans, het Engels, het Duits, het Fins, het Servo-Kroatisch, het Hongaars, het Bulgaars, het Macedonisch en het Roemeens.
Naast poëzieoptredens in diverse Vlaamse steden nam hij deel aan internationale poëziefestivals in Amsterdam, Maastricht, Dublin, Helsinki, Olympia, Stockholm, Struga, Skopje, Haldenstein en Vaduz.
In 2005 werd Tony Rombouts voor de publicatie van ‘Een Dandy', bekroond met de Publieksprijs voor de beste Poëziebundel (in een gezamenlijk initiatief van Rottend Staal en de Contrabas).

Tony Rombouts De Gedichten van het Gedicht
Zijn eerste bundel bij Kleinood & Grootzeer. Eerste druk 100 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren. 60 Pagina's, gelijmd, 21 x 10,5 cm. ISBN/EAN 978-90-76644-90-5
Prijs €18,- Klik hier om te bestellen
Zie ook de fondslijst...

terug...

Binnen bereik de vierde bundel van Bert Kooijman bij Kleinood & Grootzeer

28 juli 2018
Kleinood & Grootzeer is vereerd u de vierde* bundel Binnen bereik van Bert Kooijman te mogen aanbieden. In deze bundel komen veel thema's en onderwerpen aan bod die zijn hele oeuvre kenmerken, nog scherper geobserveerd en opvallend helder verwoord. Een bundel die in uw bibliotheek niet mag ontbreken.

*Zijn vorige bij uitgeverij K&G verschenen bundels Aanwezig licht, Slijpsel van tijd en Dichter bij Raveel zijn nog steeds beschikbaar.

Bert Kooijman werd in 1932 geboren in Maren aan de Maas. Hij verloor zijn moeder toen hij nog geen drie jaar oud was en verbleef langdurig in verschillende internaten, eerst bij zusters, later bij broeders. Hij studeerde M.O.-Nederlands in Tilburg, legde zijn doctoraal examen af aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen en promoveerde aan de Universitaire Instelling Antwerpen.
Bert Kooijman debuteerde in 1961 met de gedichtenbundel Koningin zwart van woede en publiceerde daarna nog 19 bundels, alsmede een prozawerk getiteld Verbeelde wegen en een studie over Hugo Claus.

De genummerde en gesigneerde bundel, oplage 100 stuks, is te bestellen voor €16,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen
Zie ook de fondslijst...
ISBN/EAN 978-90-76644-88-2

terug...

Het Japanse keramiekavontuur van
Antoinette van Brussel

19 januari 2018
Verslag van een groeiend misverstand, een botsing van culturen

"How do you do?" "Never mind", antwoordde Sado Hiroshi. 'Het doet er niet toe.'
Negentien jaar later krijgen deze woorden betekenis en waarde als Antoinette op uitnodiging van Sado Hiroshi naar Japan reist om er voor drie maanden als artist in residence in zijn keramiekstudio te werken. Bij aankomst blijkt de studio al bezet.

Schoksgewijs wordt zij geconfronteerd met een totaal andere cultuur en met zichzelf en de grenzen die voor haar gelden. Voor haar doet het er namelijk wél toe!
Deze ervaring is bovenal een aanvaring geworden. Beiden verankerd in zichzelf en in hun eigen cultuur konden ze elkaar niet tegemoetkomen of begrijpen. Na zeven weken is Antoinette de escalerende situatie ontvlucht.

Dit is een verhaal over Oost en West, over klei en keramiek, over kunst en cultuur, over gewoonten en gebreken, over 'anders' en niet over 'beter'.

Antoinette neemt u mee naar Japan. Het wordt koud, kleedt u warm.

Antoinette van Brussel (1948) studeerde in Amersfoort aan de Akademie voor Beeldende Vorming. Tussen 1980 en 2007 werkte ze in haar eigen atelier en maakte ze voornamelijk terracotta beelden. Ze nam deel aan internationale workshops en cursussen. Haar werk werd geëxposeerd in binnen- en buitenland.

Deze geïllustreerde paperback is te bestellen voor €20,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen
Zie ook de fondslijst...
ISBN/EAN 978-90-76644-87-5

terug...

Sterrenstof van Daniele Serafini

19 januari 2018
Over Daniele Serafini

De Italiaanse dichter Daniele Serafini wordt door meerdere critici in zijn land beschouwd als de dichter van de verwijdering, van het afscheid nemen. In heel zijn oeuvre is het thema van het vertrekken als een hedendaagse Odysseus voor een onbestemde reis steeds aanwezig. Maar elk vertrek houdt toch ook weer een terugkeer in, zoals hij schrijft in het gedicht De blik van Odysseus op p. 8. Deze drang om steeds weg te trekken van de plek waar hij verblijft, verraadt de onrust van een ontheemde, iemand die zich overal een banneling voelt. Enerzijds is Serafini op zoek naar zijn roots, naar zijn Heimat zoals de titel van één van zijn gedichten luidt.

Maar anderzijds is hij op zoek naar het nog onbekende, betere oord, dat hij "het elders" noemt. Deze dualiteit heeft hij vastgelegd in de titel van de verzamelbundel Tussen de wortels en het elders , die in 2016 is verschenen en met zijn 206 bladzijden een ruim overzicht biedt van de gedichten, geschreven tussen 1986 en 2016. Maar zoals alle interessante dichters is Daniele Serafini niet onder één noemer te vangen. Sommigen noemen hem een symbolist, anderen een impressionist van het woord omdat hij herhaaldelijk zijn toevlucht zoekt in de natuur, maar deze tevens vervormd ziet door de herinnering. Anderen noemen hem dan weer een lyricus omwille van zijn taalgebruik en de innerlijke rijkdom van de dichter, die hij bijna onmerkbaar op de lezer laat inwerken.

Daniele Serafini publiceerde tot nog toe zeven dichtbundels. Bij het lezen van deze bundels stelt men al gauw vast dat een beperkt aantal thema's constant aanwezig is in deze poëzie, en dit vanaf de eerste bundel tot in de laatste. Enkele sleutelwoorden keren telkens weer terug in alle bundels. De meest opvallende zijn: geheugen, verbanning, vergeten, dood, heimwee, grens. Het is geen toeval dat de figuur van Odysseus een belangrijke plaats in zijn poëzie inneemt en ook in deze bundel in het begin en op het einde weer opduikt. Naar dit thema verwijzen woorden als: afscheid, vertrek, scheiding, alsook de werkwoorden "vertrekken" en "terugkeren". Dit heeft er sommige Italiaanse critici toe gebracht als hoofdthema in de poëzie van Serafini "de verwijdering" aan te duiden.

Het komt mij voor dat de poëzie van Daniele Serafini er vooral op gericht is de herinnering aan voorbije ervaringen niet te laten vervagen. Wat ooit eens geweest is, maar waarvan men kan aannemen dat het nooit meer terugkomt, kan alleen maar blijven bestaan in de vorm van een herinnering.

De grens aftasten tussen het zich blijven herinneren en het vergeten is de activiteit van deze dichter, die telkens weer in zijn gedichten poogt de reeds vervagende herinneringen vast te leggen vooraleer ze helemaal oplossen in de nevels van het verleden. In nagenoeg alle gedichten roept Serafini momenten uit het verleden op, die hij alleen maar door middel van de poëzie voor verdwijnen kan behoeden.

Het autobiografisch karakter van vele gedichten is onmiddellijk herkenbaar. Het begint in deze bloemlezing reeds meteen in het eerste gedicht, dat Daniele Serafini aan zijn vader heeft opgedragen. De dichter werd op 11 januari 1952 geboren in Emilia-Romagna in het noordoosten van Italië als zoon van een militaire piloot, die vooral tijdens de tweede wereldoorlog actief was. In het gedicht Terug naar Campoformido roept de dichter deze vaderfiguur op. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Daniele Serafini thans directeur is van het Francesco Baracca Luchtvaart Museum. Hij heeft bovendien de leiding van de stedelijke dienst voor het tentoonstellingsbeleid in musea en kunstgalerieën van het stadje Lugo, gelegen tussen Bologna en Ravenna.

Hij studeerde Letteren en Wijsbegeerte aan de universiteit van Bologna. Op het eind van de jaren tachtig verbleef hij twee jaar in Engeland, Wales en Ierland. Daarna studeerde hij nog Frans aan de universiteit van Caen in Frankrijk en ten slotte Duits aan de universiteiten van Wenen en Heidelberg.

In het gedicht Crawl voor Dora verwijst Serafini naar Dora Markus . Dit is de titel van één van de mooiste gedichten van Eugenio Montale, de Italiaanse dichter die in 1975 de Nobelprijs voor Literatuur ontving. Dit gedicht van Montale is geïnspireerd door een geheimzinnige vrouw. In het begin wordt Porto Corsini vermeld, dat gelegen is op 38 km van Lugo, de woonplaats van de dichter Daniele Serafini, die geregeld bij Porto Corsini in zee gaat zwemmen.

Het gedicht Op de heuvels heeft Serafini opgedragen aan twee bevriende Ierse dichters, Gabriel Rosenstock en William Wall. In de laatste strofe van dit gedicht verwijzen de woorden "rozenstruik" en "muur" naar de familienaam van de Ierse dichters.

Het gedicht Ulricht is opgedragen aan de nagedachtenis van Giovanni Nadiani, een Italiaanse dichter in het Romagnola-dialect, die hij goed kende als mederedacteur van het tijdschrift Tratti.

In het gedicht Heimat verwerkt Serafini herinneringen aan zijn kindertijd. Zo begint dit gedicht met twee versregels in dialect. Dit waren de eerste dialectwoorden die hij als klein kind hoorde. De eerste versregel is geschreven in het dialect van Friuli. "El mi frut" betekent "mijn klein kind" . De woorden "stelutis alpinis" betekenen "Alpensterren" en komen voor in een liedje uit de Eerste Wereldoorlog, dat zijn moeder vaak voor hem zong. De tweede versregel is in het Romagnolo-dialect en betekent "de hemel, het donker, het paradijs".

In versregel 16 komt "il galateo in bosco" voor, dat verwijst naar een handboek voor de etiquette, geschreven door Giovanni della Casa Galateo. Maar "Galateo in bosco" is tevens de titel van een dichtbundel van Andrea Zanzotto, één van de belangrijkste Italiaanse dichters uit de 20ste eeuw.

Voor zijn bundel Eeuwig roept de zee kreeg Daniele Serafini een eervolle vermelding bij de toekenning van de belangrijke literaire prijs Eugenio Montale. Benevens zijn poëtisch oeuvre schreef hij ook twee prozawerken, namelijk de roman Café Hawelka (1995), geïnspireerd door het gelijknamige koffiehuis in Wenen, en de novelle Il Maggiore Harris (1996).

Hij was redactielid van twee literaire tijdschriften: Origini en Tratti . Zijn gedichten werden in verscheidene landen vertaald. Zelf heeft hij poëzie vertaald van de Franse dichter Bruno Cany, van de Britse dichter Harry Guest en van de Ierse dichters Theo Dorgan, Sean Dunne, Fred Johnston, Gabriel Rosenstock en William Wall. Tot drie maal toe kwam Daniele Serafini op de shortlist voor een belangrijke literaire prijs in Italië, maar die zouden hem telkens ontglippen. De eerste keer was met de bundel Keltisch landschap , waarmee hij in aanmerking kwam voor de prijs Diego Valeri , die jaarlijks wordt toegekend voor het beste debuut. In 2013 werd hij genomineerd voor de Internationale Prijs Città di Marinero in Palermo en ten slotte kwam hij met Eeuwig roept de zee in aanmerking voor de zeer belangrijke prijs Eugenio Montale , die was opgericht door Maria Luisa Spaziani, een weduwe van de Nobelprijswinnaar.

In het boeiende oeuvre van Daniele Serafini is er vaak sprake van archetypes, van leven en dood, van begin en einde, maar hij schept in zijn gedichten een eigen, weliswaar herkenbare, wereld waarin hij zich vooral kritisch opstelt tegenover de hedendaagse maatschappij en levenswijze, maar vooral tegen de hedendaagse mythes die door sommige politici in het leven worden geroepen.

Daniele Serafini heeft eraan gehouden zijn dankbaarheid te betuigen tegenover Tiziana Calà en Giulia Falcini, twee studenten aan de Scuola di Lingue, Traduzione e Interpretazione, dit is de faculteit voor Vertalingen op de Campus van Forli, verbonden aan de universiteit van Bologna, voor hun medewerking bij de voorbereiding en de samenstelling van deze bundel. Het was trouwens aan dezelfde Scuola dat de dichter en vertaler Giovanni Nadiani (1954-2016) doceerde, aan wie Serafini in deze bundel het gedicht "Ulricht" heeft opgedragen. Giovanni Nadiani heeft als germanist ook vier dichtbundels van mij in het Italiaans vertaald. Bij de uitgeverij Mobydick in Faenza, waarvan hij trouwens zelf medeoprichter was, bracht Nadiani drie dichtbundels van mij onder, namelijk L'invenzione della tenerezza (1995), L'utile della poesia (2004) en Blue Notebook (2007), deze laatste was een CD waarop hij samen met mij de gedichten las, met een tekstboekje in twee talen. Na de onverwachte dood van Guido Leotta (1957-2014), de directeur van de uitgeverij Mobydick, bracht Nadiani nog een vierde bundel, Appunti per una poetica del tempo (2015), bij de uitgeverij Carta Canta in Forli. Bij de uitgeverij Mobydick in Faenza verschenen ook de eerste vijf bundels van Daniele Serafini, Paesaggio celtico (Keltisch landschap, 1993), Luce di confine (Grenslicht, 1993), Eterno chiama il mare (Eeuwig roept de zee, 1997), Dopo l'amore (Na de liefde, 2004) en Quando eravamo re (Toen we koningen waren, 2012). Nadat deze uitgeverij in 2014 werd opgeheven door het overlijden van de directeur verschenen de volgende twee bundels van Daniele Serafini, Polvere di stelle (Sterrenstof, 2016) en Tra le radici e l'altrove (Tussen de wortels en het elders, 2016) bij de uitgeverij L'Arcolaio in Forli. Deze laatste bundel heeft als ondertitel "Gedichten 1986-2016" , telt 160 bladzijden en bevat een keuze uit de vorige zes bundels, aangevuld met enkele nieuwe gedichten.

Daniele Serafini heb ik leren kennen tijdens het derde internationaal poëziefestival dat door de uitgeverij Mobydick, of liever door zijn directeur Guido Leotta, in Faenza in 1993 werd georganiseerd. Sedertdien hebben wij elkaar nog een paar keer ontmoet, maar wij bleven verder met elkaar in contact dank zij dat wondermiddel van de email, waarbij je nog dezelfde dag antwoord krijgt, waar je vroeger twee weken moest wachten om een brief terug te ontvangen.

Ik herinner mij dat alle deelnemers aan het festival in 1993 door Serafini werden uitgenodigd in zijn woning in Lugo, waar dranken en hapjes klaar stonden. Ook Guido Leotta en Giovanni Nadiani waren daarbij. Beiden hebben ons echter intussen op een wrede manier verlaten. De eerste werd op straat door een hartaanval geveld. De tweede streed een jaar lang tegen kanker. Maar Serafini en ik bleven elkaar al die jaren opzoeken, in onze dichtbundels.

Willem M. Roggeman

De genummerde en gesigneerde bundel, oplage 100 stuks, is te bestellen voor €16,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen
Zie ook de fondslijst...
ISBN/EAN 978-90-76644-85-1

terug...

Kleinood & Grootzeer verovert Italië

26 januari 2018
De door Kleinood & Grootzeer uitgebrachte bundel met in het Nederlands vertaalde gedichten van Daniele Serafini wordt besproken in een Italiaanse krant...

 

terug...

De stadswallen van Kilfinane van Gabriel Rosenstock

19 januari 2018
Over Gabriel Rosenstock

De Ierse dichter Gabriel Rosenstock heeft een merkwaardige evolutie doorgemaakt, die ertoe heeft geleid dat hij nu in literaire kringen over de hele wereld bekend is. Hij wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste dichter in de Ierse taal, maar ook als iemand die voortdurend de grenzen van de poëzie verlegt. Al vele jaren getuigt hij van een onverdroten werklust met als resultaat dat hij reeds meer dan honderdzestig titels heeft gepubliceerd, met eigen werk of vertalingen, nagenoeg allemaal geschreven in het Gaelic, de eeuwenoude Keltische taal die met uitsterven was bedreigd tot de Ierse republiek, bij het uitroepen van de onafhankelijkheid op 6 december 1921 de oude volkstaal weer in ere herstelde. Het Iers is verwant met het Schotse Gaelic, het Welsh en het Bretons.

Tot en met de zestiende eeuw werd het Iers door nagenoeg iedereen in Ierland gesproken. Daarna verboden de Engelse bezetters het gebruik van deze taal en werd het Engels als algemene voertaal ingevoerd. Ierland telde aanvankelijk zeven miljoen inwoners, maar door de hongersnood en de daaraan verbonden emigratie in het midden van de negentiende eeuw viel de bevolking terug tot drie miljoen. Thans zijn er opnieuw bijna vijf miljoen inwoners, waarvan 70.000, vooral op het platteland, het Gaelic als dagelijkse omgangstaal gebruiken. Het Iers is echter een verplicht vak in alle lagere scholen geworden.

Gabriel Rosenstock werd op 29 september 1949 geboren in het stadje Kilfinane, gelegen in het graafschap Limerick, in zuidwest Ierland, als zoon van een Duitse geneesheer uit Schleswig-Holstein, die het naoorlogse Duitsland is ontvlucht. Zijn moeder was een Ierse verpleegster uit Galway. Hij werd het derde kind uit een gezin met zes kinderen en hij was het eerste kind van dit gezin dat in Ierland werd geboren.

Rosenstock schreef heel wat autobiografische gedichten, zoals "De spreekkamer van mijn vader", dat over de dokterspraktijk van zijn vader handelt en dat in deze bundel werd opgenomen. Aan zijn geboortestad Kilfinane heeft hij verscheidene gedichten gewijd, waarvan men er ook een paar in deze vertalingen zal aantreffen.

Hij studeerde aan het University College in Cork, waar hij in het begin van de jaren zeventig deel uitmaakte van de dichtersgroep Innti, die zich tot doel stelde het Gaelic te laten evolueren van een landbouwerstaal tot een cultuurtaal, maar ook tot een taal die opstandig kan klinken, zowel op politiek als op sociaal gebied. Deze dichter heeft bewezen dat de Ierse taal het snelste middel is om, zonder de liefde voor eigen land en taal te verwaarlozen, te evolueren naar een kosmopolitische levensvisie, die hem verheft boven het beperkende Keltisch nationalisme maar ook boven de Engels- Ierse navelstaarderij. Deze literaire duizendpoot publiceerde ook romans, essays, toneelwerken, en zowel proza als poëzie voor kinderen. Als dichter beoefent hij allerlei genres, van de ballade tot de haiku of de canto. Zijn belangstelling gaat uit naar de Indische wijsbegeerte maar even goed naar de oude beschavingen van Azteken en andere volkeren in Centraal- en Zuid-Amerika.

Zijn poëzie valt op door de ongebruikelijke onderwerpen, het boeiende woordenspel, de vaak gewaagde, ongeremde speelsheid van zijn verbeelding. Hij is een dichter die niet zozeer zoekt naar de waarheid, maar die onderzoekt wat de waarheid zou moeten zijn. Zijn eerste dichtbundel, Susanna sa Seomra Folctha (Susanna in de Badkamer), verscheen in de herfst van 1973. Dit was een bundel met een wilde verbeelding, erotisch geladen, barstend van een onbedwingbare nood om uit te dagen zowel in de gebruikte stijl als in de onderwerpen. Hier was meteen een zelfzekere dichter aan het woord, die een vernieuwing van de poëzie in het Gaelic aankondigde. Deze bundel was dan ook een verfrissend verschijnsel in het landschap van de folkloristische en pastorale literatuur die tot dan in het Gaelic werd geschreven.

Gabriel Rosenstock heeft echter steeds een grote belangstelling getoond voor etnische culturen over de hele wereld. Hij kiest steeds de kant van de kleine taalgebieden, van marginale volksstammen, van de uitgestotenen en van de bedreigde ecosystemen. Zijn belangstelling zowel voor het lokale als voor het wereldwijde leiden tot een vreemde vermenging in zijn gedichten.

In meer recente bundels als Syojo (2001), Bliain an Bhandé (Het jaar van de godin, 2008) en Sasquatch (2013) is de invloed van het Verre Oosten duidelijk merkbaar. Reeds heel vroeg bleek zijn belangstelling voor Japanse kunst en esthetica. Hij is thans de belangrijkste beoefenaar van de haiku in Ierland. Vreemd genoeg is de haiku verwant met heel oude Ierse dichtvormen. De poëzie van Rosenstock zit boordevol met verwijzingen naar de dieren- en de plantenwereld, vooral in zijn haiku's en in zijn verzen voor kinderen. Maar hij streeft ook naar een innerlijke bevrijding die hij vindt in de oosterse mystiek. Zijn levensvisie sluit nauw aan bij het Boeddhisme, dat trouwens talrijke sporen in zijn gedichten heeft nagelaten.

Tegelijkertijd tast Rosenstock de grenzen af van de mogelijkheden van de Ierse taal en poëzie. Net als Yeats vertegenwoordigt hij het beste uit de Ierse traditie, maar hij combineert deze met een grote kennis en openheid voor wat elders in de wereld, en dan vooral in de Indische poëzie en filosofie, aan de gang is. Geen wonder dan ook dat Gabriel Rosenstock op talrijke internationale poëziefestivals werd uitgenodigd, zowel in India en Pakistan, als in Japan, Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika, Australië en over nagenoeg heel Europa.

Behalve als dichter is Gabriel Rosenstock bijzonder actief als vertaler vanuit het Engels naar het Iers en vanuit het Gaelic naar het Engels. Zo heeft hij o.m. een keuze uit de poëzie van de Ierse Nobelprijswinnaar Seamus Heaney in het Gaelic vertaald. Bovendien speelt hij ook in het literaire leven in Dublin en elders in de wereld een belangrijke rol. Hij was jarenlang voorzitter van de Stichting Poetry Ireland. Hij is levenslang erelid van de Ierse Vereniging van Vertalers en Tolken. Erelid van de Europese Haiku Vereniging. Doceerde het schrijven van haiku's aan de Schule für Dichtung in Wenen en op het literaire festival in Haiderabad. Hij ontving trouwens een medaille voor verleende literaire diensten in Pakistan. Lid van de Adviescommissie voor Poetry India. Corresponderend lid van de Griekse Vereniging van Letterkundigen. Lid van Keltisch Boeddhisme. Ten slotte is hij lid van de Aosdána, de Ierse Academie voor Letteren en Kunsten.

Tot nog toe publiceerde Gabriel Rosenstock zeventien dichtbundels in het Gaelic. Maar daarnaast verschenen in Ierland en Engeland verscheidene bundels met vertalingen van zijn gedichten, zoals Portrait of the Artist as an Abominable Snowman, vertaald door Michael Hartnett en Jason Sommer, verschenen in 1989 bij Forest Books in Londen. In Ierland verschenen ook tweetalige bloemlezingen uit zijn werk, met een keuze uit zijn vroeger werk, aangevuld telkens met nieuwe gedichten, zowel in Gaelic als in het Engels.

Zo verschenen in 2005 Rogha Dánta/Selected Poems en in 2014 Margadh na Míol in Valparaiso/ The Flee Market in Valparaiso, vertaald door Paddy Bushe en geselecteerd door Cathal O Searcaigh. Deze laatste bloemlezing bevat een keuze uit zeventien bundels, gaande van zijn debuutbundel Susanne sa Seomra Folctha/ Susanna in the Bathroom (1973) over Tuirlingt/Descent (1978), Ní Miam Léi an Fhilíocht níos mó/She Has Gone Beyond Poetry Now (1993), Bliain an Bhandé/Year of the Goddess (2007) tot Sasquatch (2013).

Het is de grote verdienste van Gabriel Rosenstock dat hij niet alleen een frisse, heel originele poëzie schrijft, maar dat hij er bovendien in geslaagd is een eeuwenoude taal, die in een strak keurslijf zat, heel soepel te hanteren zodat het Gaelic de indruk wekt een nieuwe, heel moderne taal te zijn. Dat hij Seamus Heaney in het Iers heeft vertaald, bewijst dat hij vast overtuigd is van de toekomstmogelijkheden van de Ierse taal.

Willem M. Roggeman

De genummerde en gesigneerde bundel, oplage 100 stuks, is te bestellen voor €16,- + €2,- verpakkings- en verzendkosten. Klik hier om te bestellen
Zie ook de fondslijst...
ISBN/EAN 978-90-76644-84-4

 

Zie voor oud nieuws Voltooid Verleden Tijd